De drukte aan de kust neemt de komende jaren flink toe. Dit is goed nieuws voor de helft van alle strandpaviljoens. Bij de andere helft brengt het jaarlijks op- en afbouwen van het paviljoen steeds hogere kosten met zich mee. Bovendien weerhoudt dit paviljoeneigenaren ervan om te investeren in verduurzaming, zo blijkt uit onderzoek van ABN AMRO.
(Ziet u geen download of kunt u het rapport niet downloaden?
Upgrade uw browser dan naar de meest recente versie.)
Nederland verwelkomt dit jaar naar verwachting 38 miljoen vakantiegangers uit eigen land, Duitsland en België: ongeveer 4 procent meer ten opzichte van vorig jaar. De strandvakantie is bij deze groep het meest populair, met als gevolg dat de drukte aan de Nederlandse kust in de komende jaren aanzienlijk toeneemt. Dit is echter niet voor alle strandpaviljoenhouders goed nieuws. Hoewel 60 procent een gelijkblijvende of hogere omzet verwacht, rekent maar liefst twee derde op lagere marges, blijkt uit onderzoek van ABN AMRO onder 149 strandpaviljoenhouders. De belangrijkste oorzaken zijn de hogere kosten voor eten en drinken, de gestegen energielasten en de steeds hogere lasten van het jaarlijks op- en afbouwen van de paviljoens, wat voor ongeveer de helft verplicht is. Zo moeten jaarlijks 169 strandpaviljoens worden op- en afgebroken, omdat zij tussen 1 november en 1 februari niet op het strand mogen staan. Dan moet het zand op aangewezen plekken namelijk vrij spel hebben om de kust op een zo natuurlijke manier te behouden en te versterken.
Enquête onder strandpaviljoenhouders, april 2023, 97 respondenten.
Bijna alle strandpaviljoenhouders geven aan dat de kosten van de op- en afbouw stijgen en dit bovendien tot onnodige schade aan wanden, installaties en inventaris leidt. Ruim vier op de tien ondernemers zijn hier jaarlijks meer dan 100.000 euro aan kwijt en soms kunnen de kosten zelfs oplopen tot meer dan 200.000 euro. Bijna 9 op de 10 paviljoenhouders stellen dat deze kosten (verdere) verduurzaming in de weg staan. Zij willen bijvoorbeeld wel investeren in zonnepanelen, maar de jaarlijkse demontage weerhoudt hen hiervan. Dit komt doordat mogelijke schade kan leiden tot gevaarlijke situaties, zoals kortsluiting of brand. Ook kampen veel paviljoenhouders met de uitdaging om tijdig een natuurvergunning te verkrijgen. Door de Wet Natuurbescherming mag geen verslechtering van de natuur plaatsvinden in Natura 2000-gebieden, waar veel kustgemeenten vlakbij liggen. Bij de afbouw is zo’n vergunning nodig voor de inzet van werktuigen en vervoersbewegingen die – vanwege de uitstoot van stikstof – zorgen voor extra milieubelasting.
Enquête onder strandpaviljoenhouders, april 2023, 97 respondenten.
De vraag is daarom of het steeds opnieuw op- en afbouwen van strandpaviljoens wel effectief is. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat nog onduidelijk is of dit echt noodzakelijk is voor duinbehoud. Dankzij nieuwe technieken voor natuurlijke duinaangroei kunnen kustgemeenten minder strenge eisen stellen aan strandpaviljoens om zo toch aan de gestelde doelen voor duinbehoud te blijven voldoen. Daarmee wordt tegelijkertijd overbodige milieuschade voorkomen als gevolg van het op- en afbouwen, in het bijzonder door de uitstoot van stikstof die hiermee gepaard gaat. Bovendien geven zowel ondernemers als lokale overheden aan dat strandpaviljoens in de toekomst nog actiever kunnen inzetten op natuurbehoud. Zo kunnen paviljoens op een rails of rupsbanden over het strand worden verplaatst als dit voor het versterken van de duinen nodig is. Een andere mogelijkheid is het creëren van een ‘duintuin’ op een paviljoen, waarbij helmgras het dak van een pand isoleert en inheemse en lokaal voorkomende duinplanten groeien die perfect passen in het lokale duingebied.
Lees het volledige rapport ‘Een zonnige toekomst voor strandpaviljoens’.